Algemene dekkingsmiddelen
Omschrijving | Begroot | Prognose | Afwijking | N/V | I/S |
---|---|---|---|---|---|
Treasury | - 722.000 | - 323.000 | 399.000 | N | I/S |
Algemene uitkering | - 64.791.000 | - 68.645.000 | 3.854.000 | V | I/S |
Belastingen (BghU) | -13.425.000 | -13.285.000 | 140.000 | N | I |
Treasury € 399.000 N (I), vanaf 2021 € 213.000 N (S)
Nutsbedrijven € 37.000 N (I)
Op basis van de besluitvorming van de vergadering d.d. 22 juni 2020 keert Vitens de komende jaren geen dividend uit. Op grond hiervan wordt het begrote dividend van € 37.000 in 2020 en het begrote dividend in 2022 van € 10.000 afgeraamd naar nihil. Voor 2021 is dit reeds in de begroting gebeurd.
Deelnemingen/aandelen € 420.000 N (I), vanaf 2021 € 218.000 N (S)
In de 1e bestuursrapportage meldden we dat BNG Bank voornemens was om, conform het kapitalisatie- en dividendbeleid, dividend uit te keren aan aandeelhouders maar dit verplicht moest opschorten tot in elk geval 1 oktober. Nadien heeft de Europese Centrale Bank (ECB) de banken laten weten haar aanbeveling omtrent het uitstellen of schrappen van dividenduitkeringen over 2019 te verlengen tot eind 2020. Gezien het dringende karakter van de ECB-aanbeveling, hebben de Raad van Commissarissen (RvC) en de Raad van Bestuur (RvB) daarop besloten de uitbetaling van het dividend van BNG Bank over 2019 opnieuw uit te stellen, tot in elk geval na 31 december 2020. Het is en blijft de uitdrukkelijke intentie van BNG Bank om het dividend na die datum uit te keren.
Ondanks dit voornemen blijft onzeker of de dividenduitkering daadwerkelijk zal plaatsvinden. Deze kan namelijk vervallen als bij de uitkeringstest (die is verplicht bij het voornemen tot uitkering van het dividend) mocht blijken dat dividenduitkering, bijvoorbeeld als gevolg van onzekerheden in de wereld of voor de BNG Bank, toch niet mogelijk / wenselijk is. Er is geen ‘harde’ verplichting jegens de aandeelhouders. Daarom ramen we de begrote dividendopbrengst over 2019 volledig af.
Wanneer in 2021 toch dividend wordt uitgekeerd, verwerken we dit in 2021 de bestuursrapportages. Hierover heeft afstemming plaatsgevonden met de accountant.
Doordat de nettowinst van BNG over 2019 lager was dan eerdere jaren, moesten we het begrote bedrag sowieso al met € 164.000 neerwaarts bijstellen naar € 256.000.
Over het 1e halfjaar van 2020 meldt BNG Bank een verdere afname van de winst met 21% t.o.v. 2019. Als gevolg van de verslechterde economische vooruitzichten houden we er rekening mee dat deze afname structureel is. Voor 2021 en latere jaren betekent dit een verdere afname van het dividend met € 218.000 (tot € 202.000).
Rente € 53.000 V (I)
Vanwege de aanhoudend lage rentestand worden leningen tegen een lager rentepercentage aangetrokken dan begroot. Hierdoor verwacht het college een rentevoordeel van € 84.000. In de begroting 2021 is het structurele rente-effect al verwerkt, op basis van de bijgestelde liquiditeitsprognose.
Daarnaast komt uit de actualisatie van de planning van de lopende investeringen naar voren dat diverse investeringen langer doorlopen. Dit zorgt in 2020 voor € 72.000 nadeel op de rentelasten dan begroot. Een nadere toelichting is opgenomen in de paragraaf Investeringen.
Ook is er sprake van een voordeel van € 41.000 op de rentelasten vanuit de actualisatie van het Meerjarenperspectief Grondexploitatie (MPG) per 1 januari dat is opgenomen in de jaarrekening 2019. Het financiële effect van die actualisatie wordt verwerkt in deze bestuursrapportage.
Wanneer overheden overtollige liquide middelen hebben, zijn zij verplicht om dit af te storten richting Rijk. Dit heet Schatkistbankieren. Per 1 juli 2020 heeft onze gemeente ook overtollige liquide middelen. Dit is veroorzaakt doordat in maart 2020 een lening van 25 miljoen euro is aangetrokken. Lenen was noodzakelijk omdat we op dat moment de maximumtermijn hadden bereikt waarbinnen we op grond van de Wet Fido en het door de gemeenteraad vastgestelde Treasurystatuut kortlopend mochten financieren. De omvang van de aan te trekken langlopende geldlening is mede bepaald op basis van het bedrag dat eind maart aan kasgeld was aangetrokken (eind maart: 26 miljoen euro), het verwachte uitgaven- en inkomstenpatronen, bijvoorbeeld op projecten, en de informatie dat de renteontwikkeling een stijgende lijn liet zien. In de 2e bestuursrapportage 2020 is zichtbaar dat uitvoering van de projecten is vertraagd, waardoor ook minder investeringen zijn gedaan. Het saldo schatkistbankieren is per 20 oktober € 10 miljoen. De verwachting is dat dit vanaf november 2020 afneemt doordat:
1. Tot eind 2020 op bestaande leningen ruim € 6 miljoen wordt afgelost
2. In week 51 en 52 geen algemene uitkering wordt ontvangen en
3.de uitgaven eind \ begin van het jaar fors zijn in verband met afwikkelen facturen 2020 en betalen contracten 2021 (3).
Diverse kleine afwijkingen € 5.000 V (S)
Algemene uitkering € 3.854.000 V (I/S)
Algemene uitkering voorgaande jaren € 288.000 V (I)
Het Rijk stelt de Algemene Uitkering over voorgaande jaren bij tot het moment dat alle basisgegevens definitief zijn vastgesteld. Deze bijstelling vindt voortdurend plaats en het totale effect blijft onzeker totdat alle gegevens over een jaar definitief zijn vastgesteld. Het gaat hier dan ook om een voorlopig en incidenteel bedrag dat naar het eind van het boekjaar toe nog zal veranderen. De wijziging ten opzichte van de huidige stand verwerken we in de jaarrekening 2020. Voor nu is er sprake van een incidenteel voordeel van € 288.000.
Vrijval stelpost schuldreductie € 739.000 V (I)
Naar aanleiding van de septembercirculaire 2019 is een structurele stelpost schuldreductie gevormd. Achtergrond daarvan was het amendement Uitgangspunten Kadernota 2020-2023 in combinatie met een winstwaarschuwing van de gemeentefondsexperts dat de verwachte meevaller mogelijk (deels) niet gerealiseerd zou worden in de meicirculaire 2020. De meicirculaire liet geen daling zien. In de RIB van de meicirculaire 2020 is benoemd dat het college de raad via de begroting 2021 een voorstel zou doen hoe met deze stelpost om te gaan. Het voorstel in de begroting is om de stelpost structureel in te zetten voor het sluitend krijgen van de exploitatie. In lijn hiermee stelt het college voor om de resterende stelpost van € 739.000 in het jaar 2020 te laten vrijvallen.
Meicirculaire 2020 € 734.000 V (I)
In de raadsinformatiebrief over de meicirculaire zijn de financiële effecten toegelicht. De effecten voor 2021 en verder zijn opgenomen in de begroting 2021. Het effect voor 2020 wordt via de begrotingswijziging bij deze bestuursrapportage verwerkt.
Van de € 734.000 extra gemeentefondsuitkering in 2020, wordt € 380.000 direct verrekend met uitgavenbudgetten. Deze € 380.000 heeft daardoor geen effect op het begrotingssaldo. De verrekeningen met de budgetten op de programma's zijn daarom opgenomen onder de budgetneutrale afwijkingen. Er resteert een netto voordeel van € 354.000.
Septembercirculaire 2020 € 1.270.000 V in 2020, € 313.000 V in 2021, aflopend naar € 125.000 V in 2024 (S)
De gemeentefondsuitkering stijgt in alle jaren van het financieel meerjarenperspectief. In de raadsinformatiebrief over de septembercirculaire is het financiële effect toegelicht. Dit effect verwerken we in de begroting via deze tweede bestuursrapportage.
Vanuit de extra gemeentefondsuitkering worden enkele bedragen (€ 31.000) direct verrekend met uitvoeringsbudgetten. Deze mutaties hebben daardoor geen effect op het saldo van de begroting en zijn opgenomen in de paragraaf budgetneutrale afwijkingen.
Ook de middelen uit de twee steunpakketten coronamaatregelen (€ 1.413.000) die in de septembercirculaire verwerkt waren, zijn apart gezet en hebben daardoor geen direct effect op het begrotingssaldo. Na verwerking van deze verrekeningen resteert een netto voordeel voor de meerjarenbegroting: € 1.240.000 in 2020, € 313.000 in 2021, aflopend naar € 125.000 in 2024 (S). In de septembercirculaire is er een bedrag van € 30.000 dat budgetneutraal is verwerkt omdat dit gelabelde gelden zijn met de lasten op de betreffende programma's (zie budgetneutrale afwijkingen) .
Inzet steunpakket corona-compensatie: € 823.000 V (I) (programma 2, 3, 5, 8, 11, 12 )
Het college heeft een aantal verzoeken om de negatieve financiële effecten van corona te compenseren vanuit de ontvangen steunpakketten gehonoreerd. In totaal gaat het om een incidenteel bedrag van € 823.000. Het betreft: Kwijtschelding huur Tabaksmuseum (programma 12, € 1.200), Inkomstenderving oud papier Harmonieën (programma 11, € 25.900), Kwijtschelding huur Muziekschool Leersum (programma 12, € 3.750), Extra werkzaamheden Stichting Sociale Dorpsteams (programma 5, € 85.000), compensatie omzetverlies WSW (programma 5, € 149.000), lagere inkomsten (programma 3, 5, 8, 11, € 354.500) en overige kosten (programma 2, 11, 12, € 204.000). Zie bijlage 1.6.4 Corona effecten voor een nadere toelichting. Vanuit de septembercirculaire worden de ontvangen compensatiemiddelen van € 1,4 miljoen apart gezet (zie hierboven). De inzet van € 823.000 van deze middelen zorgt voor een vrijval op de algemene dekkingsmiddelen ter compensatie van de uitgaven op de diverse programma's.
Belastingen € 140.000 V (I)
Belasting overig € 7.000 V (I)
Bijdrage Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht. (BghU). Als gevolg van de ingediende zienswijze wordt het te verwachten resultaat 2020 van € 155.000 niet in een bestemmingsreserve gestort. Dit resulteert in een bijgestelde begroting 2020 en een kleine teruggave van de te betalen GR-bijdrage. De structurele effecten zijn reeds verwerkt in de begroting 2021- 2024.
Hondenbelasting € 30.000 N (I)
De prognose voor het aantal honden in 2020 is naar beneden bijgesteld. Het aantal nieuwe aanmeldingen blijft achter bij de verwachting en de reguliere controle is door corona nog niet uitgevoerd.
Onroerendezaakbelasting niet-woningen € 133.000 V (I)
De meeropbrengst niet woningen hangt grotendeels samen met een grotere component waardeontwikkeling dan door BghU was aangenomen (nieuwbouw van een bankgebouw).
Toeristenbelasting € 250.000 N (I) en winstwaarschuwing (als gevolg van minder toeristen/leegstand en faillissementen)
De opbrengst toeristenbelasting wordt in verband met COVID-19 voor 2020 met € 250.000 afgeraamd waarbij we aansluiten bij de compensatievergoeding die onze gemeente heeft ontvangen bij de septembercirculaire 2020.
Daarnaast wordt de voorlopige aanslag toeristenbelasting 2020 pas in het laatste kwartaal 2020 verstuurd. In tegenstelling tot voorgaande jaren wordt slechts 10% i.p.v. 80% van de aanslag (van 2019) opgelegd voor 2020 als voorlopige aanslag 2020. De opbrengst toeristenbelasting 2020 zal derhalve in 2021 binnen komen. Op grond van COVID-19 is er tijdelijk geen tot zeer beperkte omzet geweest. In de overige maanden van 2020 is de omzetontwikkeling binnen de sector ook zeer divers. Op grond hiervan is het nu nog niet in te schatten of het neerwaarts bijstellen van de begroting met € 250.000 afdoende is.
Marktgelden winstwaarschuwing PM N (I)
De aanslag van marktgelden is verplaatst van april naar september 2020. De verwachte opbrengst zal door COVID-19, waarbij de markt een periode geen doorgang heeft kunnen vinden, lager zijn en deze gelden zullen ook later worden ontvangen.
Overhead
Beleidsmatige afwijkingen
Verschuiving van loonkosten naar inhuur
Bij de aanvang van het jaar begroten we loonkosten en inhuur. Aan het begin van 2020 hebben we € 21,3 miljoen aan loonkosten begroot en € 0,8 miljoen aan externe inhuur. Bij elkaar opgeteld betekent dit dat wij verwachten dat we € 22,1 miljoen aan arbeidskracht nodig hebben. In de loop van het jaar krijgen we te maken met vacatures en verzuim waardoor een deel van de begrote loonkosten gebruikt wordt om tijdelijk in te huren om de continuïteit te waarborgen. Op 30 september 2020 is in beeld dat er € 14 miljoen aan loonkosten gerealiseerd is en dat € 2,56 miljoen aan inhuur gerealiseerd is. Als we deze trend evenredig doorzetten, treedt een verschuiving op en begroten we de loonkosten op € 18,7 miljoen en de inhuur op € 3,4 miljoen. Het inhuurpercentage is dan 15,4%. Vorig jaar lag het inhuurpercentage van gemeenten en ook van gemeenten van vergelijkbare grootte op 18% (personeelsmonitor 2019 A+O fonds). Gezien deze verschuiving betrekking heeft op (nagenoeg) alle programma's zullen de definitieve bedragen met de jaarrekening cijfermatig worden verwerkt. Naar verwachting blijven de totale kosten binnen de gestelde begroting.
Opleidingsbudgetten
Als we kijken naar de ontwikkeling op de opleidingsbudgetten verwachten we dat er dit jaar minder opleidingen gevolgd zijn dan begroot. De oorzaak is met name COVID-19. Door de maatregelen is het beperkt mogelijk geweest om groepsopleidingen te organiseren door het advies om zoveel mogelijk thuis te werken. Ook heeft COVID-19 voor extra werk en omschakeling gezorgd waardoor er minder tijd en ruimte is geweest voor opleiding. Een deel van de beoogde opleidingen kan digitaal uitgevoerd worden, maar een deel ervan leent zich daar niet voor. De financiële afwijking is nu nog niet te kwantificeren. Deze wordt opgenomen in de analyse van de jaarrekening.
Omschrijving | Begroot | Prognose | Afwijking | N/V | I/S |
---|---|---|---|---|---|
Huisvesting, belastingen en verzekeringen | 1.731.000 | 1.785.000 | 54.000 | N | I |
Informatievoorziening | 2.116.000 | 1.962.000 | 154.000 | V | I |
Algemene personeelslasten | 1.527.000 | 1.541.000 | 14.000 | N | I |
Doorbelasting grondexploitaties AOK's | - 226.000 | -128.000 | 98.000 | N | I |
Huisvesting € 54.000 N (I)
Huisvesting, belasting en verzekeringen € 54.000 N (I)
Dit nadeel wordt veroorzaakt door de stijging van verzekeringspremies voor gemeentelijk onroerend goed en personeel. Daarnaast werkt de verhoging van de OZB-tarieven van de laatste jaren door in de OZB-lasten voor de gemeentelijke objecten. Het effect van deze verhogingen werkt door in meerdere raadsprogramma's waar ze veelal onder de diverse kleine afwijkingen vermeld worden. Het structurele effect is in de begroting 2021 verwerkt.
Doorbelasting grondexploitaties AOK's € 98.000 N (I)
Grondexploitaties en AOK's € 98.000 N (I)
Door de actualisatie van het MPG worden er minder uren toegerekend aan grexen en AOK's. Dit zorgt voor een nadeel van € 98.000 op de overhead.
Algemene personeelslasten € 14.000 N (I)
Diverse kleine afwijkingen € 14.000 N (I)
Informatievoorziening € 154.000 V (I)
Door de herijking van de investeringen ontstaat er een voordeel op de kapitaallasten. Door de uitstel van de investeringen zaakgericht werken en financieel informatiepakket in 2020 ontstaat er een voordeel van € 146.000 (Goed Verbonden) en de overige kleine investeringen zorgen voor een voordeel van € 8.000. Bij het raadsvoorstel Goed Verbonden is een begrotingswijziging vastgesteld met het effect op de meerjarenbegroting 2021-2024.
Onvoorzien
Omschrijving | Begroot | Prognose | Afwijking | N/V | I/S |
---|---|---|---|---|---|
Onvoorzien | 124.000 | 0 | 124.000 | V | I |
Onvoorzien € 124.000 V (I)
De post onvoorzien is voor onvoorziene gebeurtenissen, welke onontkoombaar en onvermijdbaar zijn. Het is gebruikelijk dat in de 2e bestuursrapportage het bedrag dat nog in de begroting is opgenomen vrijvalt. Dit neemt niet weg dat er in het laatste kwartaal nog onvoorziene uitgaven kunnen plaatsvinden.
Reserves
Mutaties reserves
Omschrijving | Begroot | Prognose | Afwijking | N/V | I/S |
---|---|---|---|---|---|
Mutaties reserves | 950.000 | -363.000 | 1.313.000 | V | I/S |
Allemanswaard € 33.000 V (I) -> Reserve Allemanswaard
In programma 4 staat : Maatschappelijk vastgoed € 33.000 N (I) Een geprognosticeerde overschrijding van € 33.000 is het gevolg van de inhuur van een projectleider op ‘Allemanswaard’. Deze kosten worden gedekt uit de reserve die de raad hiervoor heeft ingesteld en is daardoor budgetneutraal.
Boomveiligheid € 121.000 V (I) -> Reserve boomveiligheid
In programma 4 staat: Voor de bijdrage aan het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug is een reserve Boomveiligheid ingesteld nadat het recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei - en Kromme Rijn is opgeheven. De reserve is gevoed uit de ontvangsten die bij de opheffing van het recreatieschap zijn uitgekeerd aan de gemeente. Het Nationaal Park zorgt voor het onderhoud van de bomen en rapporteert daarover aan de gemeente. Eerder was er uitgegaan van een eenmalige bijdrage maar er ligt nu een meerjarige dienstverleningsovereenkomst. Het duurt tot en met 2023 voordat alle werkzaamheden zijn uitgevoerd. Voor 2020 is de verwachting dat er een bijdrage nodig is van € 121.000. Deze onttrekken uit de hiervoor gevormde reserve Boomveiligheid. In de meerjarenbegroting 2021 is rekening gehouden met de lasten en onttrekking van de reserve in de overige jaren.
Kapitaallasten € 340.000 N (I) in 2020 -> Algemene reserve
In programma 11 staat: Investeringen: Door vertraging van de aanbesteding van de openbare verlichting wordt de versnelde afschrijving openbare verlichting van € 340.000 doorgeschoven naar 2021 eveneens de onttrekking aan de algemene reserve van € 340.000.
MVA's en grexen € 987.000 V (I) -> Algemene reserve
Vastgoed € 729.000 V (I)
In programma 12 is vermeld dat als gevolg van de actualisatie van het MPG een lagere toevoeging aan de reserve plaatsvindt van € 729.000. Dit zorgt voor een voordeel op de exploitatie.
Doorbelasting grondexploitaties en AOK's: € 258.000 V (I)
In programma 12 is vermeld dat als gevolg van de actualisatie van het MPG een lagere toevoeging aan de reserve plaatsvindt van € 258.000. Dit zorgt voor een voordeel op de exploitatie.
Onderhoud gebouwen € 676.000 V (I) 2020 -> Algemene reserve
In programma 12 staat: Dit jaar was de verkoop van meerdere woningen gepland voor een bedrag van € 2.300.000. De ambtswoning is verkocht. De andere woningen kunnen pas volgend jaar worden verkocht. Er zijn wel een aantal andere panden verkocht. In 2020 wordt er een bedrag onttrokken aan de AR van € 676.000 en in 2021 wordt bij de daadwerkelijk gerealiseerde opbrengst van de andere woningen weer gestort in de AR.
Generatiepact € 20.000 N (I) -> Reserve Generatiepact
Aan de reserve generatiepact is bij de begroting 2020 een hoger bedrag onttrokken dan de lasten die daarvoor in de begroting staan. In de 2e bestuursrapportage wordt dit gecorrigeerd. De reserve staat dan ook weer als een positief bedrag op het overzicht reserves en voorzieningen.
Omgevingswet € 100.000 N (I) -> Algemene reserve
In programma 4 staat: In deze bestuursrapportage houden we rekening met een minder grote uitname uit de algemene reserve Omgevingswet dan geraamd, namelijk circa €100.000. Dit komt omdat in het voorjaar bekend is geworden dat de invoering van de Omgevingswet een jaar later zal zijn, de facto op 1-1-2022. Dit maakt dat een deel van de werkzaamheden die voor dit jaar waren gepland, doorschuiven naar 2021. Ook door Corona is een aantal werkzaamheden vertraagd of anders uitgevoerd. Zo zijn de uitgaven voor het deelproject Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) lager omdat een deel van de aanschaf van de applicaties voor het DSO pas in 2021 plaatsvindt. Ook het opleidingsbudget is niet volledig benut.
De feitelijke uitname uit de reserve zal uiteindelijk afhangen van de externe inhuur op of gevraagde producten voor diverse deelprojecten. Q4 zal uitwijzen welk deel van de - als gevolg van Corona - niet gemaakte uren in Q2 en Q3 alsnog worden gemaakt.
Ombuigingen - frictiekosten personeel € 45.000 N (I) -> Algemene reserve
In programma 12 is gemeld dat de ombuigingstaakstelling op de receptie nog niet is gerealiseerd. Voorgesteld wordt om € 45.000 van de vrijgevallen stelpost Ombuigingen toe te voegen aan de algemene reserve voor de nog te maken kosten. Deze storting in de reserve zorgt voor een nadeel op de exploitatie in 2020.